Onderstaand is een gedeelte uit een afstudeeropdracht (scriptie) voor de opleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming. Dit eindverslag was een opdracht van de Hogeschool van Amsterdam.
Het verslag is gemaakt door meerdere personen, waaronder ikzelf, tijdens ons afstuderen in 2001.


Wat is recreatie?

Het begrip recreatie is moeilijk te definiëren omdat er veel verschillende omschrijvingen, betekenissen en definities over te vinden zijn. De letterlijke betekenis van recreëren is ‘herscheppen’ en heeft niet veel weg van het recreëren zoals wij dat tegenwoordig gebruiken. Vroeger had recreatie wel de betekenis van ‘herscheppen’, verbonden aan het begrip ‘arbeid’: recreatie was het herstellen van en het ontspannen na de arbeid (“Beroep in ontwikkeling”, Spierts, 1998).

In de loop van de jaren is de betekenis die men aan arbeid geeft en de tijd die men er aan besteedt veranderd, waardoor recreatie ook een andere betekenis heeft gekregen. Nu verwijst het meer naar het bredere begrip ‘ontspanning’, wat niet alleen met arbeid en inspanning te maken heeft, maar ook met ‘nietsdoen’ en ‘luieren’.

Maar vergeet niet: ontspanning kan heel goed bereikt worden door inspanning en actie!

Een andere omschrijving van recreatie is de volgende: …’alle vormen van geestelijk en/of lichamelijk bezig zijn in tijd, die vrij is van externe en fysiologische verplichtingen met als hoofddoel ontspanning en vermaak…’ (reader Domein recreatie, FSAD 1995).

Je zou kunnen zeggen dat het hoofddoel van recreatie vermaak en ontspanning is.Recreatie kan dus een doel op zich zijn. Het wordt echter ook wel eens gebruikt als middel om een ander doel te bereiken. Denk aan de New Metropolis; een leuk museum waar je wat van opsteekt. Maar ook de recreatieve activiteiten die in het ziekenhuis georganiseerd worden. Deze bevorderen het beter worden en bieden een plek voor sociale contacten. Ook de toverwoorden ‘Integratie’ en ‘sociale cohesie’ komen tot bloei in de vruchtbare recreatieve grond. Dit is ruimste zin van het woord.

Waarom recreëren mensen

Recreatie speelt in op een aantal menselijke basisbehoeften. Zoals hierboven al werd geschreven recreëren mensen vrijwillig en in hun vrije tijd. De redenen zijn talloos. Zoveel mensen zoveel wensen.
“Lekker, biertje drinken, mensen ontmoeten, voor de gezelligheid” is een antwoord van een student op de vraag wat recreatie voor hem betekent.
Een andere studente doet aan sport: “Voor de benen, de ontspanning en de mannen (ontmoeten)”.

Maar, het inspelen op die behoeften kan ook juist door inspanning gebeuren. In dit laatste geval gaat het erom dat mensen zich naar eigen keuze inspannen. Men wil de behoeften bevredigen naar gezelligheid, genot, plezier, avontuur, en het verlangen naar het onbekende.
Mensen zoeken in recreatie dan ook naar een evenwicht tussen verschillende verplichtingen, behoeften en verlangens: werk, ontspanning en plezier, vrijheid en verplichting, vertrouwdheid en onbekendheid, nieuwe dingen en herhaling. Uit het bovenstaande verhaal mag duidelijk naar voren komen dat de mensen om verschillende redenen zich bezig houden met recreatie. Dit hangt af van de interesses/ behoeften van de individuele personen. Dit is ook de reden waarom er simpelweg geen allesomvattende lijst te maken is waarom mensen recreëren. Wel is het mogelijk om de elementen die iets recreatief maken te ontleden. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat de mensen andere behoeften hebben dan die van hun dagelijkse leven.

Opaschowski heeft dit onderzocht en heeft de volgende lijst met basisbehoeften opgesteld:
– Behoefte aan ontspanning, gezondheid en welbevinden (recreatie)
– Behoefte aan vergroten van kennis en vaardigheden, zichzelf verder willen ontwikkelen, persoonlijkheid willen ontwikkelen (educatie)
– Behoefte aan zelfbezinning, zelfontdekking (contemplatie)
– Behoefte aan contact en gezelligheid (communicatie)
– Behoefte aan sociale oriëntatie “wijgevoel”, emotionele zekerheid, liefde, sociale geborgenheid (integratie)
– Behoefte aan participatie, engagement, inspraak en medeverantwoordelijkheid (participatie)
– Behoefte aan creativiteit /culturele ontplooiing (enculturatie)
– Behoefte aan afwisseling en genoegen, compensatie (compensatie)

Deze behoeften overlappen elkaar natuurlijk en hebben nogal een verschillende nadruk al naargelang het individu, leeftijd en leefsituatie. Veel van deze behoeften blijven onbevredigd op andere levensgebieden. De mens wil ze dan in de vrije tijd bevredigen.

Mensen recreëren voor:

Ontmoeting;
Ontspanning of juist spanning;
Vermaak;
Interesse;
Ontplooiing (geestelijk of fysiek);
Kickervaringen;
Grensverleggen.

Met andere woorden om hun vrije tijd te besteden met bezigheden die zij leuk en waardevol vinden. Bij het gedeelte waar recreatie als middel wordt gebruikt moet de vormgever van de recreatieve activiteiten er rekening mee houden dat zijn aanbod dus inspeelt op die behoeften. Het achterliggende doel wordt bereikt door een voorliggend doel te bevredigen.


Recreatie in perspectief

De Geschiedenis van Recreatie

Recreatie is een term die haast onlosmakelijk verbonden is met ‘vrije tijd’. Vanaf het moment dat arbeid en vrije tijd nadrukkelijker van elkaar werden gescheiden, eind negentiende eeuw, kreeg vrijetijdsbesteding en ontspanning een meer eigen en zelfstandige plaats in het dagelijks leven. Arbeiders kregen voor hun arbeid een bepaalde tijd vrij die zij konden besteden naar eigen keuze. De invoering van de achturige werkdag in 1919 maakte dit ook feitelijk mogelijk. Sommige ‘verlichte burgers’ verontrusten zich over de manier waarop de arbeiders hun vrij tijd besteedden en probeerden de vrijetijdsbesteding van de arbeiders beschaafder te maken. Ze verboden het door het volk zelf georganiseerde vermaak en vervingen dat door meer permanente vormen van recreatie.

Begin twintigste eeuw ontstond er een groot aantal activiteiten waaraan men tegen betaling kon deelnemen. In eerste instantie was het merendeel daarvan in handen van commerciële ondernemers (café eigenaren, bioscoop exploitanten). Deze activiteiten werden door een aantal maatschappelijke groeperingen als verderfelijk beschouwd en wensten de activiteiten meer binnen de eigen (religieuze of politieke) invloedssfeer te houden. In de jaren twintig en dertig kwam het buurt- en clubhuis werk in opkomst dat kunstzinnige, educatieve en ook recreatieve activiteiten aanbood. Via het wijk- en jeugdwerk ging het buurt- en clubhuiswerk zich actief bemoeien met de vrijetijdsbesteding, met als doel bescherming tegen de commerciële activiteiten en om bij te dragen aan de gemeenschapsvorming.

Na de tweede wereldoorlog werd het motto: licht, lucht en een gezond leven voor iedereen (lengkeek 1996).De aandacht verschoof naar keuzevrijheid en zelfontplooiing. De overheid wilde zorgdragen voor toegankelijkheid en een spreiding van recreatieve activiteiten en het was de bedoeling dat men zich voor even kon bevrijden uit de sobere woonsituatie van de stad. In de jaren zestig en zeventig neemt de verscheidenheid aan recreatieve activiteiten enorm toe. Niet alleen ontstaan grote recreatiegebieden, maar ook andere terreinen van recreatie worden (her)ondekt. Theater, sport, muziek, maar ook het uitgaansleven ondergaat een verandering, mede door het ontstaan van de jeugdcultuur. In de jaren tachtig ziet de overheid het niet langer als haar taak om zich intensief te bemoeien met het werkveld. Het aanbod verschuift naar de markt en vercommercialiseerd daardoor enigszins. Het werk dat in eerste instantie door vrijwilligers werd gedaan is nu in grote mate geprofessionaliseerd.

Hoewel je zou verwachten dat er van af dat moment alleen nog maar aandacht is voor consumptief gedrag en het maken van winst, blijken maatschappelijke doelstellingen (integratie, bevordering sociale cohesie) nog steeds van groot belang. De laatste tijd neemt de aandacht voor recreatie vanuit de overheid weer toe. De lokale overheden ontdekken de waarde van recreatieve activiteiten met betrekking tot thema’s als leefbaarheid. Recreatie biedt namelijk prachtige mogelijkheden tot ontmoeting, activering, integratie en educatie. Door het bovenstaande en door de toegenomen vrije tijd en besteedbare inkomen is recreatie tegenwoordig een explosief groeiend werkveld.


Agogische meerwaarde van de CMV’er

Iedereen recreëert en dat kan overal gebeuren. Thuis, buiten, dichtbij de woonomgeving of ver weg. Mensen recreëren om in een bepaalde behoefte te voorzien. Als mensen in staat zijn die behoefte te bevredigen levert dat een vergroot welzijn op: je voelt je goed, ontspannen, hebt leuke dingen meegemaakt of leuke mensen ontmoet.

Lukt het mensen niet om op eigen kracht hun behoeften of verlangens op recreatief gebied te realiseren, dan kunnen zij daarbij geholpen worden. Dit kan door begeleiders in de sportschool, de recreatiebegeleider op de camping of op de kampleiding van (kinder)kampen. Maar iemand die heeft geleerd mensen te helpen bij de recreatie is de Cultureel Maatschappelijke Vormer (CMV’er)

Een CMV’er ondersteunt mensen in het ontwikkelen van hun individuele keuzevrijheid en hun eigen smaak, stijl of voorkeur. Daarnaast stimuleert de CMV’er mensen om gebruik te maken van de mogelijkheden om anderen te ontmoeten, cultuur en natuur te beleven. Zo kan je als CMV’er dus mensen doorverwijzen naar het aanbod dat reeds bestaat (waarvan de CMV’er natuurlijk op de hoogte is), of je voorziet zelf in een aanbod als je merkt dat er vanuit de doelgroep vraag is naar een bepaalde activiteit die nog niet aangeboden wordt.

Vaak wordt recreatie gebruikt als middel om allerlei andere doelstellingen (dan vermaak en ontspanning) te behalen (zie ook het hoofdstukje hierover), daarom worden veel recreatieve activiteiten georganiseerd in samenwerking met andere organisaties. Andere doelstellingen zijn bijvoorbeeld het bevorderen van gezondheid, welzijn, veiligheid en werkgelegenheid. Andere organisaties zijn bijvoorbeeld de overheid, het bedrijfsleven of belangenorganisaties.

Welke vaardigheden heeft de recreatie CMV’er nodig:
Puntsgewijs in willekeurige volgorde:

Contacten leggen
Programmeren en organiseren
Begeleiden deelnemers en vrijwilligers
Doelgroepen kunnen inschatten
Animeren
Arrangeren
Ondernemen
Koppelingen kunnen maken
Empathie
Flexibel zijn
Creatief
Groepsgevoel
Inspelen op ontwikkelingen

Werkgebieden:
Sport
Vakantiewerk
Activiteitenbegeleiding zorg instellingen
Bedrijfsleven (personeelsuitjes)
Evenementen
Campingswereld
Scouting
Dagjestochten
Reisbureau’s


Wat houdt recreatie tegenwoordig in?

Recreatie is een werkveld voor vermaak en ontspanning!Er zijn drie sectoren waarin er recreatieve activiteiten worden ontwikkeld.
De commerciële -, de not for profit- en de non-profit sector.
Ongeacht in welke sector je werkt, het gaat erom dat de cliënten zich vermaken, dat je een veilige en uitdagende plek weet te creëren waar de deelnemers zich prettig voelen, anders blijven ze weg. De doelstellingen die in deze drie sectoren gehanteerd worden kunnen variëren van zoveel mogelijk geld verdienen tot integratie van achterstandsgroepen. Wij spreken hier liever geen waardeoordeel over uit. Zolang de cliënten waar krijgen voor hun geld en inspanning, en aan het einde ten minste een ervaring rijker zijn is de recreatieve activiteit geslaagd.

De huidige aandacht voor het belang van recreatie neemt niet weg dat recreatie nog te vaak wordt gezien als niet serieus en oppervlakkig vermaak. Anders dan bij educatie en cultuur lijkt voor recreatie weinig of geen voorkennis of vaardigheden vereist, aangezien het ‘slechts’ zou gaan om ontspanning en ontmoeting. Deze klank heeft het begrip recreatie voor een deel te danken aan het ‘beschavingsoffensief’ waarin culturele voorhoedes de ‘betere’ smaak voorop stelden en moeite hadden met ongecompliceerd of lichtzinnig vermaak. Maar ook het welzijnsbeleid had vaak vooral aandacht voor de educatieve functie van sociaal-culturele activiteiten en veronachtzaamde de recreatieve functie.

Dit alles doet de wezenlijke functie van recreatie tekort. Recreatie kan namelijk ook gezien worden als een vorm van menselijk handelen waarin betekenis- en zingeving binnen alledaagse werkelijkheid centraal staat. Tegelijkertijd biedt het mogelijkheden te ontstijgen aan de beperkingen van het alledaagse. Kortom, er is alle reden om de oorspronkelijke betekenis van het woord recreatie weer eens te overdenken: herscheppen met de nadruk op productie. Recreatie is in ons bestaan een noodzakelijke dimensie van rust, reflectie en vernieuwing die nodig is om volledig mens te zijn. Mensen hebben tijd en ruimte nodig om afstand te kunnen nemen van maatschappelijke rollen, te kunnen reflecteren en te kunnen genieten. Het gaat daarbij om herstel door onthechting: het (kunnen) loslaten van de regelmaat der dingen in het dagelijks leven (Raad voor de Openluchtrecreatie, 1996).

Ook de recente aandacht voor het begrip ‘flow’ (optimale ervaring tijdens momenten waarop mensen diep geconcentreerd zijn en intens genieten) duidt op een groeiende aandacht voor de kwaliteit van recreatie. Flow is belangrijk voor het evenwicht tussen de interne prikkels in de mens en die vanuit zijn omgeving en tevens een belangrijke factor bij het ontwikkelen van creativiteit. Er bestaat ook een overeenkomst tussen ‘flow’ en spel. Ze blijken soortgelijke ervaringen op te roepen. Spel is onderdeel van recreatie, plezier en ontspanning en wordt gekenmerkt door intrinsieke motivatie en een hoge concentratie Flow is een kenmerk van een activiteit waarbij de vaardigheden van iemand volledig worden aangesproken en iemand opgaat in de activiteit. Mits voldoende uitgedaagd (bijvoorbeeld door een geleidelijk toenemende complexiteit) groeit de waardering voor deze activiteit, waardoor weer nieuwe uitdagingen worden opgezocht die iets toevoegen aan de eigen capaciteiten. Het scheppen van optimale mogelijkheden om te spelen in recreatieve programma’s en activiteiten kan flow-ervaringen oproepen.

De 13 werkvelden

Er zijn tal van organisaties en instellingen betrokken bij het bevorderen van deelname aan recreatie, zowel commerciële bedrijven als gesubsidieerde en overheidsinstellingen. Hieronder volgt een overzicht.
We beperken ons daarbij tot die settings, waar CMV’ers werkzaam (zouden kunnen) zijn:
Sociaal-cultureel werk
Club- en buurthuiswerk
Opbouwwerk
Speeltuinwerk
Jeugd- en jongerenwerk:
jeugdcentra en jeugd- en jongerenorganisaties
Vorming- en ontwikkelingswerk: organisaties waarbij reizen en vakanties in het teken van vorming en ontwikkeling staan.

Ingebouwd cmv-werk
Hieronder verstaan we ondersteuning en begeleiding van recreatie in organisaties die andere hoofddoelstellingen hebben.
Gezondheidszorg: psychiatrische instellingen, instellingen voor lichamelijke en verstandelijk gehandicapten, revalidatiecentra, maar ook instellingen voor ambulante zorg zoals de Sociaal-pedagogische Diensten.
Justitiële instellingen: asielzoekerscentra, instellingen voor moeilijk opvoedbaren, strafinrichtingen.
Onderwijs: buitenschoolse en naschoolse recreatieve activiteiten.
Bedrijven: recreatieve personeelsactiviteiten.
Bedrijven en instellingen met recreatie als hoofddoelstelling.
Verblijfsrecreatie: bungalowbedrijven, campings en hotels.
Openluchtrecreatie: recreatieschappen, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten attractie- en dierenparken. Gemeentelijke diensten
Vrijwilligersorganisaties: bijvoorbeeld organisaties op het gebied van sociaal toerisme, actieve vakanties voor kinderen en jongeren en interculturele uitwisseling. Tevens sportverengingen en sportbonden. Provinciale Stichtingen voor Recreatiewerk
Overige organisaties: Commerciële reisorganisaties VVV’s en Provinciale bureaus voor Toerisme Evenementen- en projectbureaus. Bedrijven voor buitensport en actieve vakanties.

Het is zoals gezegd niet makkelijk om een scherpe grens te trekken tussen recreatie en de drie andere CMV-domeinen. De recreatieve setting kan immers ook worden opgevat als een dimensie die in alle domeinen aan de orde is. Plezier en ontspanning verwijzen in onze ogen eveneens niet noodzakelijkerwijs naar ongecompliceerd nietsdoen en ledigheid, maar laten zich zeer goed verbinden met complexiteit, inspanning en activiteit of met ontwikkeling en persoonlijke vorming. Een manier om de domeinen toch te kunnen onderscheiden is de vraag van de klant centraal te stellen. Komen zij primair: Om de eigen specifieke vaardigheden en competenties te vergroten (educatie), Om zich met kunst en cultuur bezig te houden (kunst en cultuur), Om zich te ontspannen en te vermaken (recreatie), Om een verbetering binnen de leefomgeving te realiseren (samenlevingsopbouw)? Bij recreatie ligt de belangrijkste drijfveer bij ontspanning, ontmoeting en vermaak. Dit hoeft niet te betekenen dat klanten altijd hun eigen behoeften en vragen helder voor ogen hebben. Een eerste dienstverlenende taak van de professional kan bestaan uit het helder krijgen van die behoeften en vragen. Het gaat daarbij nooit om een simpel u-vraagt-wij-draaien. Vraagtoetsing kan noodzakelijk zijn. In alle gevallen is het voor de professional de kunst om klanten te activeren om hun vragen duidelijk te maken.


De relatie tussen agogiek en commercie in…

Voor buurthuizen en jongerencentra is het niet aannemelijk dat zij ooit zuiver en alleen zakelijk en profijt gericht zullen gaan werken. De toegenomen mogelijkheden om de vrije tijd in te vullen, de komst van bijvoorbeeld commerciële uitgangspodia en de toename van het aantal amusements- en pretparken, is namelijk niet voor iedereen toegankelijk te noemen. Een concurrerende houding aannemen ten opzichte van deze recreatieve voorzieningen is daarom ook niet zinvol. Het laagdrempelig karakter van buurthuizen en jongerencentra zal moeten blijven bestaan om kinderen en jongeren uit de buurt te kunnen bereiken en om zodoende een rol van positieve actie te vervullen. Met nadruk op kinderen en jongeren uit de buurt doel ik dus niet specifiek op achterstandsgroepen voor wie een buurthuis of jongerencentrum open en toegankelijk zou moeten zijn. Er moet dus een balans bestaan tussen enerzijds de aandacht voor specifieke groepen en anderzijds het karakter of imago van een voorziening die open staat voor allerlei groeperingen.

De laatste jaren is er voor veel podia het een en ander veranderd. Er heeft een duidelijke verschuiving plaats gevonden naar meer financiële zelfredzaamheid van deze organisaties. Veel subsidiekranen worden dichter gedraaid en speelt de vraag van de bezoekers een steeds belangrijke rol binnen de domeinen; recreatie en kunst & cultuur. De meeste ‘grote’ podia zijn al afgestapt van het aanbodgericht werken en richten zich meer op de vraag van de samenleving, daarbij zien wij een professionalisering optreden. Kwaliteit van je aanbod is tegenwoordig steeds belangrijker. Dat vereist een veel marktgerichtere aanpak we zien dit al in de vormen van sponsoring en veel gerichtere aanbod. Daarbij zullen de maatschappelijke doelen van het cultureel vormen centraal staan. Het dienstverlenende karakter zal altijd blijven bestaan, informeren, ontmoeting en amusement. Er zullen activiteiten worden aangeboden, met een maatschappelijke doel en een vraaggericht of zelfs klantgerichte visie. Het agogisch handelen zal zich vooral richten op het zoeken van evenwicht tussen voor de deelnemers vertrouwde, herkenbare elementen en nieuwe, uitdagende of prikkelende situaties. De rol van de CMV’er kan ook liggen in het informeren van de vakkracht en het overbrengen van kennis.

Campings of recreatieterreinen zijn vooral in het zomerseizoen in trek. In een tweetal maanden kan het op zo’n terrein behoorlijk druk zijn, afhankelijk van het aantal voorzieningen op de locatie en de capaciteit om een bepaalde hoeveelheid van gasten op te vangen. Aannemelijk is wel dat het aantal voorzieningen is afgestemd op het aantal gasten. Men bouwt geen zwembad voor 500 mensen als er maar 100 gasten geherbergd kunnen worden. Het aantal voorzieningen op een camping geeft aan hoe er wordt ingespeeld op de behoeften van de gasten. Maar ook de categorie voorzieningen is de graadmeter. De winst die een kampeerterrein haalt zou kunnen worden gebruikt als middel voor investeringen, lange termijn investeringen. Uiteindelijk zal de omzet dan verder en sneller groeien, waardoor het bedrijf kans maakt op een goede marktpositie binnen de recreatie en zeker binnen een bepaalde regio. Ik denk dat als een camping als onderdeel van een organisatie zich meer gaat richten op het leveren van een product, dit meer opbrengst levert voor het bedrijf. Als de doelgroep wordt verschoven naar jonge gezinnen met jonge kinderen wordt het animo voor de recreatie verhoogd. De doelgroep wordt verschoven door de voorzieningen aan te passen aan de behoeften van de specifieke doelgroep. Het aanpassen van voorzieningen kan niet zomaar. Een bedrijf moet weten welke voorzieningen door klanten veel worden gebruikt. Als dat bekend is, moet er worden gekeken of dan de voorzieningen kunnen worden verbeterd of worden aangepast aan de behoeften van de klanten. Daarnaast moet ook bekend worden wat de verdere behoeften zijn en of die kunnen worden bevredigd.

De rol van de CMV-er en zijn competenties verandert niet. De agogische aspecten, waaronder het vormen van de persoon blijft gehandhaafd. Binnen de recreatie op een camping is het juist typerend dat de CMV-er agogisch handelt. Bij het begeleiden van een groep kinderen, zal de CMV-er zich juist bezig houden met maatschappelijke normen en waarden. Deze worden aan de kinderen geleerd, wat bij vormen van een mens hoort. Bij een commerciële camping zal dit niet veranderen. Het activiteitenaanbod breidt zich uit, maar de competenties zullen hetzelfde blijven. Het zal echter wel mogelijk zijn dat de competenties verder zullen worden ontwikkeld om bij de ontwikkelingen bij te blijven.

Grenzen van verzakelijking in het sociaal cultureel werk

Ook in het sociaal-cultureel werk doen, soms ongedwongen , begrippen als markt, concurrentie, omzet, doelmatigheid en klantvriendelijkheid hun intrede. Hoe kan een bepaald doel met zo weinig mogelijk middelen worden bereikt? De sector is duidelijk kostenbewuster geworden. Het probleem is alleen dat wanneer het sociaal cultureel werk blind sturingsprincipes uit het bedrijfsleven kopieert het sociaal cultureel werk het risico loopt met de nieuwe zakelijkheid haar eigen karakter kwijt te raken. We moeten dus grenzen stellen aan het zakelijk denken binnen ons werkgebied. Door op zoek te gaan naar deze grenzen kan worden voorkomen dat zakelijkheid binnen het sociaal cultureel werk omslaat in verzakelijking. Welzijnswerk werkt alleen daar waar een vraag is van een afnemer die ervoor wil betalen. Het risico is echter levensgroot aanwezig dat hiermee groepen in een achtergestelde positie worden uitgesloten. Het sociaal cultureel werk heeft daarentegen juist tegenover deze groepen een rol van positieve actie te vervullen. Hierin zit ook de valkuil. Wanneer het zich alleen op achtergestelde groepen richt, wordt daarmee het imago van een afgeschreven voorziening voor afgeschreven groepen bevestigd.

Dit betekent dat het sociaal cultureel werk een evenwicht moet vinden tussen de aandacht voor specifieke groepen en het karakter van een algemene voorziening die open staat voor allerlei groeperingen. Marktprocessen zullen namelijk altijd optreden en daarom heeft het dus geen zin om tegen de markt te zijn. Op het moment dat er een aanbod van, en een vraag naar een bepaald goed is , is er een markt. Daar kan zelfs het sociaal cultureel werk niet onderuit. Een tweede grens betreft de inzet van professionals. Deze kan niet alleen instrumenteel zijn. Niet elke arbeidsverrichting van sociaal cultureel werker leidt tot direct zichtbaar resultaat. De tijd die daarvoor nodig is, is niet altijd precies af te meten. Het effect van hun inzet in termen van leerprocessen en veranderingsprocessen wordt vaak pas op langere termijn zichtbaar. Om te laten zien dat men bewust is van deze grenzen zal het sociaal cultureel werk een evenwicht moeten zoeken tussen een zakelijke, marktgerichte benadering en een benadering waarmee recht wordt gedaan aan zijn sterke punten: het bestrijden van maatschappelijke achterstelling en het bevorderen van emancipatieprocessen. Het gaat daarbij om belangeloos aanpakken van maatschappelijke problemen op een bedrijfsmatige en sociaal verantwoorde wijze.


Wat is een trend?

Een trend is vaak van landelijke aard. Het tijdstip waarop een bepaalde trend gesignaleerd wordt, kan wel van regio tot regio verschillen. Het mag duidelijk zijn dat stedelijke gebieden als de randstad eerder geconfronteerd worden met opkomende trends of rages als meer achteraf liggende en minder verstedelijkte gebieden. In stedelijke gebieden worden mensen vaker blootgesteld aan nieuwe stromingen op het gebied van kleding, muziek, sport enzovoort simpelweg omdat daar meer bedrijven en instellingen in dergelijke branches zich concentreren en hun reclamecampagnes op het aanwezige publiek richten. Behalve dat trends landelijk van aard kunnen zijn, zijn ze vaak ook internationaal. De mobiele telefoon is hier een duidelijk voorbeeld van. Inmiddels heeft dit gebruiksvoorwerp een groot deel van de wereldbevolking veroverd.

Trends op het gebied van muziek en sport vinden hun oorsprong regelmatig in Amerika, waarna ze vervolgens ook de Europese markt weten te beïnvloeden. Behalve televisie en radio neemt het medium Internet een belangrijke plaats in bij de verspreiding van trends over de wereld. De laatste zal gezien de ontwikkelingen binnen de interactieve media een steeds grotere plaats innemen. Wat zijn de belangrijkste trends? In dit stuk zullen wij een aantal van de belangrijkste trends uit het verleden en uit het heden behandelen. Tevens zal aan de orde komen wat deze trends nu eigenlijk trends maakt. Zoals reeds is beschreven is de individualisering een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling een grote invloed uitoefent op de manier van recreëren. Mensen bepalen zelf wat zij doen of juist niet doen. Ze handelen steeds meer in wisselende verbanden en steeds minder in vaststaande patronen. Recreatie vindt steeds minder plaats op vaste tijden, met vaste doelgroepen en met een vaste activiteit. Men wordt mobieler, zoekt recreatie verder van huis en kiest deze recreatie middels een eigen smaak en stijl en een duidelijke eigen mening. Ook binnen de sport en spelrecreatie zijn deze trends waar te nemen. Mensen kiezen meer en meer voor individuele sporten en spelen. Ging men vroeger elke week naar dezelfde handbalvereniging, waar men op hetzelfde tijdstip en met hetzelfde team sportte. Tegenwoordig gaat men (individueel) naar de sportschool (squash, fitness, aerobics, etc.). op verschillende, zelf uitgekozen tijden, waar men verschillende mensen kan ontmoeten. Zo ook heeft bijvoorbeeld het familiespel midgetgolf, waaraan zelfs opa en oma mee konden doen, plaats moeten maken voor, het minder aan familie en vrienden gebonden, “lasergamen” en “paintballen”. Verenigingen die teamsporten organiseren lopen leeg, terwijl sportscholen overvol raken. Het belang van een goede vrijetijdsbesteding is in opmars. In de loop van deze eeuw is men hier steeds meer aandacht aan gaan besteden. En des te meer aandacht er kwam, des te maar men op het recreatieve vlak ging bieden. Ook wat betreft sport en spel is de keuzemogelijkheid sterk gegroeid. Omdat veel mensen een drukke agenda hebben is het van belang dat ze kunnen sporten wanneer hen dat uitkomt (vandaar onder andere de opkomst van de individuele sporten). Tevens hebben zij na hun werk vaak geen zin meer om hun vrije tijd te organiseren. Omdat ze hun vrije tijd toch goed willen besteden, kiezen zij dan vaak voor georganiseerde activiteiten.

Georganiseerde activiteiten die binnen de sport en spelrecreatie in opkomst zijn /een trend zijn, zijn onder andere survivaltochten en de zogenaamde “Leisurehallen”. Outdoorsporten en “extreme” sporten zijn tegenwoordig ook erg in trek. Misschien heerst en steeds meer het gevoel dat men op school of op het werk al voldoende binnen heeft gezeten en heeft men behoefte aan een frisse neus, of misschien wil men gewoon even weg uit de dagelijkse sleur. Met trekt in ieder geval steeds meer naar buiten (bijvoorbeeld om te skaten). Tevens zoekt men het steeds verder weg. Gevaar, uitdaging en spanning zijn tegenwoordig belangrijke elementen. Voldoet een sport en spelactiviteit hier niet aan, dan is het als snel saai en ouderwets. Des te spannender de activiteit, des te aantrekkelijker het is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de huidige trends als bungeejumpen, rafting, survivaltochten en lasergamen. Op het moment is op dit gebied een ware “hype” aan de gang, het ene na het andere wordt bedacht, waarbij het ene nog gekker uitdagender en gevaarlijker is dan het andere. De hoofdreden waarom mensen aan sport en spel meedoen is plezier.


Geraadpleegde literatuur:

Domeinverkenning CMV: Recreatie; Mea Verbunt en Vincent de Waal

Landelijk Opleidingsoverleg CMV (1999).
CMV Alert en ondernemend. Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming. LOO-CMV, Utrecht.

Spierts, M. (1994). Balanceren en stimuleren; methodisch handelen in het sociaal-cultureel werk. NIZW, Utrecht.

Spierts, M. (1998). Beroep in ontwikkeling. Een orientatie op culturele en maatschappelijke vorming. Maarsen: Elsevier/De Tijdstroom

Waal, V. de (1998a) Diversiteit en samenhang. Toekomstverkenning Culturele en Maatschappelijke Vorming. Utrecht.