Contact ons  |  Gastenboek   |   Wie zijn wij  |   Disclaimer  |

 

 

 


Het bouwen van een kampvuur
 
 


Algemene aandachtspunten voor het maken van een kampvuur:

-) Zoek een plek uit waar het vuur niet zomaar over kan steken naar andere brandbare materialen in de buurt (denk ook aan ondergronds brandgevaar, bijv op heidegrond!). Houdt minimaal vijf meter afstand van andere mogelijke brandbare materialen.
-) Maak op een natte ondergrond een "altaar" onder je vuur.
-) Leg eventueel nat hout rond het vuur zodat het alvast kan drogen.
-) Scherm je kampvuur af met stenen of grote dikke takken. Hierdoor komt minder wind in je vlammen en brandt het kampvuur dus beter.
-) Zorg dat je eerst voldoende hout hebt voor een hele nacht voor je een kampvuur gaat maken. Zeker belangrijk als het al bijna donker wordt. In licht is het makkelijker zoeken en als het vuur eindelijk brand wil je het graag lang genoeg brandend houden.
-) Als niemand wakker blijft dan is het belangrijk om het vuur te doven. Wil je de hele nacht van het vuur kunnen genieten terwijl je slaapt en je bent met meerdere mensen, zorg dan dat je om beurten wakker blijft om over het vuur en elkaar te waken.
-) Er zijn verschillende soorten kampvuren te bouwen, met elk hun eigen eigenschappen. Bepaal wat je met het vuur wilt doen en bouw hierop je kampvuur. Wil je bijvoorbeeld veel licht en warmte dan is een piramide vuur geschikt, wil je er graag op kunnen koken dan is wellicht een stapelvuur effectiever.
-) Natte kleren kunnen prima gedroogd worden in de buurt van het kampvuur. Let echter op dat het niet uit kan drogen (bijv schoenen), of zelfs vlam kan vatten.
-) Zorg ervoor dat het vuur volledig gedoofd en opgeruimd is voor je je plek verlaat. Laat zo min mogelijk sporen achter en voorkom dat het opnieuw op kan laaien.
-) Een vuur dat je de vorige avond hebt gedoofd is de volgende ochtend makkelijk aan te maken (behalve na heftige regenval of zeer koude omstandigheden), door de bovenste laag as opzij te schuiven, aanmaak hout toe te voegen en voorzichtig te blazen.
-) Verbrand niet meer hout dan je nodig hebt. Hierdoor wordt een vuur onnodig groot met alle risico�s van dien.
-) Synthetistische kleding is vlambaar. Trek niet van die joggingspakken aan

Fasen van een kampvuur:

Vaak zie je mensen naar kranten of aanmaakblokjes grijpen om 'n vuur aan te steken. Papier brandt wel makkelijk (hoge vlammen en helaas veel rook), maar 't heeft een lage temperatuur waardoor het hout niet goed aan gaat.
Voor een vuur heb je drie dingen nodig: zuurstof (lucht), brandstof (in ons geval hout) en voldoende warmte. Hoeveel warmte je nodig hebt hangt af van de brandstof. Zo weet je dat je bij een brandstof als benzine heel weinig nodig hebt om het te ontvlammen. Bij hout zul je meestal wat meer je best moeten doen om de boel aan de gang te krijgen. Het vuur zal warmer worden als je meer zuurstof toevoert. Maar weet wel dat je wel sneller door je brandstof heen zal gaan. Met minder zuurstof brandt het minder hard, en zal het vuur gaan gloeien.
Rook is een gevolg van onvolledige verbranding. Zorg voor voldoende zuurstof in je vuur en gebruik geen naaldhout als je zeker wilt zijn van een rookvrij vuur. Om die zuurstof binnen te laten moet je opletten dat je het vuur niet verstikt. Werp dus niet zomaar een stapel hout op elkaar, want dan kan er niet genoeg lucht tussen. Als je vuur warm genoeg is en je geen nat hout gebruikt dan zal je vuur zo min mogelijk roken.

Natuurlijk is voor een goed vuur een flinke voorraad hout nodig. Ga goed met de natuur om, al was het maar omdat je wilt dat je voorraad brandhout zichzelf blijft aanvullen. Sprokkel dus altijd dood hout!
Verdeel je voorraad in drie stapels, die oplopen in grootte.
De eerste (kleine) stapel is de "tondel". Dit is het kleinste spul dat je gebruikt om het vuur mee aan te steken. Een goed voorbeeld hiervan is berkenschors. Haal dan het buitenste laagje, ook wel het 'papier' genaamd, (dat vaak al los zit) van de berkenboom. Let daarbij goed op dat je de bast zelf niet beschadigt. Stukken bast die je op de grond ziet liggen zijn ook geschikt maar zijn vaak natter. Bewaar je tondel op een droge plek.
De tweede voorraad is het aanmaakhout. Dit zijn de kleine takken die door de tondel aan worden gestoken en die op hun beurt weer de grotere balken aan moeten steken. Zachte houten zijn hier erg geschikt voor. Die branden wel sneller en je hebt er dus wat meer van nodig. Hars houdend hout is ook erg geschikt. Het zal wat vonken, maar het brand wel goed. Dit aanmaakhout moet wel droog zijn. Met tondel alleen zul je normaal niet genoeg warmte hebben om nat aanmaakhout droog te stoken. Heb je geen droog aanmaakhout, dan zou je kunnen overwegen vuuraanmakers te gebruiken. Natuurlijk gebruik je geen giftige troep uit de winkel, maar je eigen vuuraanmakers.
De derde en grootste voorraad is het grotere hout. Dit is het hout waarop je vuur uiteindelijk moet branden. Gebruik hiervoor de hardere, zwaardere houtsoorten. Deze produceren ook prima kolen. Op die hete kolen is het gemakkelijk om je vuur uren aan de gang te houden. Als je geen droog hout hebt is het een goed plan om met een kloofbijl of gewone bijl je balken te splijten. Het hout in de kern is vaak een stuk droger.


Mogelijke hulpmiddelen om een kampvuur te beginnen:
 

Touw.
Katoen.
Papier.
Lucifers (al dan niet waterbestendig).
Schoenpoets.
Tondels (wc-papier gedrenkt in kaarsvet brand goed + is water bestendig). (Vergeet niet bij het maken een aansteeklont toe te voegen!)
Stro.
Tampons / maandverband.
Brandstof. (Olie in combinatie met water in de verhouding 1:2 of 1:3 geeft een extreem heet vuur!)
Esbit.
Magnesium.
Koolstaafjes.
(Nood)verband.
Vergrootglas / bril i.c.m. zonnestralen.
Batterij, ijzerwol en watten. (watten omhullen met ijzerwol, door stroom hier doorheen te geleiden
(kan met een 9 volt batterij) vatten de watten vlam).



Natuurlijke (fossiele) brandstoffen:
 

Beuken, Eiken en Noten hout. Brandt goed en produceert veel hitte. Blijft lang nagloeien als hete kolen. Nadeel is dat het hevig kan vonken. Hier dient men dus wel rekening mee te houden.

Berk, Esdoorn, Hulst, Haagdoorn en Ahorn. Brandt heel goed, ook als het vochtig is en produceert ook veel hitte. Pas goed op met het hout van de Ahorn en de Esdoorn, dit kan namelijk exploderen!

Kastanje, Linde, Vlier, Wilg, Populier en Iep. Brandt heel snel en levert minder hitte. Deze zachte houtsoorten, met name die van de Populier en de Iep, smeulen behoorlijk (tenzij het droog is).

Naaldhout. Dit brandt heel snel en zeer goed, zowel vochtig als droog. Pas echter op, dit zachte hout vonkt enorm!


 

Pyramide vuur / Tipi

Eigenlijk is dit de basis van elk kampvuur. Je zet stokken en takken en andere houtvormen zo neer dat het een piramide wordt. Je bouwt dit op door van binnen naar buiten hout tegen elkaar te zetten. Hierbij wordt het hout dikker als je steeds meer naar buiten toe werkt. Laat aan de windkant de zogenaamde stookgang open, waardoor het vuur kan worden aangestoken.


 

Commando vuur

In een steile wand wordt vlak onder de rand een gat gegraven, waarin het vuur wordt gestookt. Loodrecht hierop maak je een gat, waardoor de vlammen omhoog komen en waarop je een pan kunt zetten. Het vuur kan alleen in redelijk stevige grond worden gegraven. Let op dat de schuin gegraven ingang naar de wind staat. De vlammen komen dan omhoog. Je stookt het vuur door hout toe te voegen door de horizontaal of schuine ingang.


Dakota vuur

Dit vuur is een variant op het commandovuur. Je graaft als het ware een tunnel in de grond, waarin het vuur wordt gestookt. Ook dit vuur kan alleen in stevige grond worden aangelegd. Bij dit vuur ontstaat weinig warmteverlies.


Houthakkersvuur

Het houthakkersvuur is een simpel kookvuur. Je legt twee moeilijk brandbare stammen of rijen stenen naast elkaar, waartussen een geul ontstaat. Aan de windkant is die geul het breedste en loopt dan langzaam naar elkaar toe. Daarboven wordt met stokken een constructie gemaakt waar je een pan aan kunt ophangen.


Jagersvuur

Het begint zoals met een houthakkersvuur. Hier worden de pannen echter onmiddellijk op de twee moeilijk brandbare stammen geplaatst. Je kunt eventueel kookstaven of een kookplaat gebruiken om de pannen op te zetten. Als je pannen inzeept met groene zeep, voorkomt dit het snelle zwart worden van je pannen.


Kraanvuur

Het kraanvuur ontstaat door met een lange tak een pan boven een piramide vuur te hangen.


Pagode vuur

Wanneer je een groot vuur wilt hebben, met flinke hoge vlammen waardoor je veel licht van het vuur krijgt zonder dat je veel wilt doen aan het vuur kun je een pagode vuur bouwen. Je bouwt zo'n vuur door balken op te stapelen van twee evenwijdige balken, en daarop kruisende balken. Zo kun je omhoog bouwen van dikke balken naar dun. In dat vuur kun je een piramide vuur bouwen, met in de kern dunne takjes, en eventueel een tondel om het vuur aan te krijgen.


Reflector vuur

Gemaakt van stevige moeilijk brandbare stammen. De vlammen behoren door de wind tegen de reflector te worden geblazen. Je kunt aluminium folie tegen de reflector doen, waardoor het effect wordt vergroot. Je kunt dit vuur maken als er iets geroosterd moet worden of als het erg koud is (voor de tent).


Ster vuur

Dit is een vuur wat heel lang door brandt zonder dat je nieuw hout moet halen. Je schuift namelijk de dikke balken gewoon verder het vuur in. (eik of beuk).



Kuil vuur

  Geschikt voor koken, straalt warmte naar boven. Rond gat graven, plaats stammetjes dicht naast elkaar tegen de wind. Op de bodem van de kuil ontsteekt men een fel vuur. Vuur brandt de stammetjes langzaam op.


Kribbevuur










 
Een hele luxe manier om op houtvuur te koken. Maak twee X-vormige constructies van elk twee palen. Zet ze op een meter uit elkaar in de grond. Maak tussen de twee een bed van palen wat je bedekt met zand, omgekeerde grasplaggen en/of stenen (zie stukje hieronder over stenen).
Leg aan de zijkanten een balk waar het rooster op kan steunen. Je kan nu bij goed en bij slecht weer prachtig stoken.




 
Je kunt stenen als steun of als afbakening gebruiken bij de opbouw van je vuur. Een groot voordeel van stenen is dat ze heel goed warmte vasthouden. Je kan zo bijvoorbeeld heel mooi koken in de resten van je kampvuur. Maar we willen je vooral op het hart drukken op te passen met stenen. Gebruik NOOIT natte stenen, poreuze stenen, leisteen en andere zachte stenen. Je kan de stenen testen door ze tegen elkaar te slaan. Het gevaar zit hem erin dat het water snel zal uitzetten als de stenen in of naast het vuur liggen. De steen kan zo uit elkaar spatten. Pas dus erg goed op!






 

Doven

Als stoker ben je niet alleen verantwoordelijk voor de gang van zaken tijdens de opbouw en tijdens het kampvuur of het koken, maar ook voor het netjes achterlaten van de stookplaats. Zorg ervoor dat het vuur helemaal uit is op het moment dat je vertrekt. Denk niet dat die laatste paar gloeiende kolen onschadelijk zijn. Een licht briesje kan de smeulende kolen alweer doen ontvlammen en zo kan het hele vuur weer oplaaien. Zorg dus dat je je vuur goed dooft met water of zand. Als je met water blust, leg dan het vuur eerst uit elkaar en blus dan de afzonderlijke blokken. Dat scheelt water en een modderpoel.
Let er goed op dat er geen boomwortel of heide in de grond zit dat kan gaan smeulen.

De plaatjes als voorbeelden zijn niet van mijzelf. Deze heb ik gevonden op www.scoutingwijchen.nl

 

Raymond | 2003-2006 |