Als de jungle
zich hult in het duister
Als de jungle zich hult in het duister,
Flauw verlicht bij schijnsel der maan,
Sta dan stil, spits je oren en luister,
Sluipend zie je de wolven dan gaan.
Yalahi weerklinkt door de rimboe,
�t is de roep van het hoofd van de stam,
Al de wolven, Bagheera en Baloe,
Hurken neer om de laaiende stam.
Ieders plan wordt daar bekeken,
Op dit uur is met spanning gewacht,
Is de rookvlam dan weer geweken,
Komt de tijd voor de volgende jacht.
"Doe je best", is het wachtwoord der welpen,
Zie goed toe bespring steeds flink je buit,
d'Oude wolven zij zullen je helpen,
Als je op moeilijke prooien soms stuit.
Altijd is kortjakje ziek
Altijd is Kortjakje, ziek,
midden in de week, maar 's zondags niet.
's Zondags gaat zij naar de kerk met een boek vol zilverwerk.
Altijd is Kortjakje ziek midden in de week, maar 's zondags niet.
Atta kata moeva
Atta Kata moeva (2x)
E mi sa de mi sa doe la misa dee
Atta Kata moeva (2x)
E mi sa de mi sa doe la misa dee
Hek sa kor la mi sa for tee (2x)
Atta kata moeva (2x)
E mi sa de mi sa doe la mi sa dee
A ram sam sam
A ram sam sam, a ram sam sam.
Koeli koeli, koeli, koeli, ramsamsam, ramsamsam,
Aravit, aravit. Koeli, koe1i, koeli,koeli, ramsamsam, ramsamsam.
Aan de oever van de Rotte
Aan de oever van de Rotte,
tussen Delft en Overschie,
zat een kikvors droef te wenen,
met een zuigling op haar knie.
Lieve kleine sprak de oude,
zie je ginds die ooievaar,
't is de moord'naar van je vader,
hij vrat hem op met huid en haar.
Potverdomme sprak de kleine,
heeft die rotzak dat gedaan,
lieve moeder, als ik groot ben,
zal 'k hem op zijn donder slaan.
En de kikvors groot geworden,
zag opnieuw die ooievaar,
en u zult het misschien niet geloven,
hij vrat hem op met huid en haar.
Advocaatje
Advocaatje ging op reis, tierelierelier . Advocaatje ging op reis,
tierelierelom. Refrein: Met z'n hoedje op z'n arm, tiereliereliere Met z'n hoedje op z'n
arm, tierelierelom.
Voor een herberg bleef hij staan, tiereliereliere, Voor een herberg
bleef hij staan, tierelierelom. Refrein
Stokvis nam hij voor 't ontbijt1 tiereliereliere. Stokvis nam hij
voor 't ontbijt, tierelierelom. Refrein
Graatje stak hem in de keel, tiereliereliere Graatie stak hem in de
keel, tietelierelom. Refrein
De dokter werd er bij gehaald, tiereliereliere De dokter werd er bij
gehaald, tierelierelom. Refrein
Maar de dokter kwam te laat, tiereliereliere. Maar de dokter kwam te
laat. tierelierelom. Refrein
Zo stierf onze advocaat, tiereliereliere. Zo stierf onze advocaat,
tierelierelom.
Automerken
Toyota
Datsun, Audi, BMW. Suzuki.
Fiat Ami en VW {Nasi. bami en sat�),
(1 persoon zingt het lied voor en de anderen zingen het na)
Het Baden Powell-lied
I�ve got the B.P. spirit,
Deep in my head, deep in my head, deep in my head
I�ve got the B.P. spirit,
Deep in my head, deep in my head to stay.
I�ve got the B.P. spirit,
Right in my heart, right in my heart, right in my heart
I�ve got the B.P. spirit,
Right in my heart, right in my heart to stay.
I�ve got the B.P. spirit,
All around my feet, all around my feet, all around my feet
I�ve got the B.P. spirit,
All around my feet, all around my feet to stay
I�ve got the B.P. spirit,
Deep in my head, right in my heart, all around my feet
I�ve got the B.P. spirit,
All over me, all over me to stay
Brand in mokum
Brand in Mokum, brand in Mokum.
Zie het ginder, zie het ginder.
Brand, brand!
Brand, brand!
En daar is geen water.
Baloe de bruine beer
Ik ben Baloe, de bruine beer, Baloe de dikke bruine beer.
Ik vind het berenleven niet zo kwaad.
Want heus zo'n dikke bruine beer,
zo'n hele dikke bruine beer,
die weet wel waar het honingpotje staat.
De bijen die zoemen er lustig op los,
zij zoeken de honing voor mij in het bos.
Zij zorgen vlug voor mijn ontbijt
daarvoor neem ik mij rustig tijd.
Dan waggel ik naar de waterbron
en rust wat in de ochtendzon.
Zo'n leven dat is goed,
Baloe de bruine beer
die weet wel wat hij doet
en hoe het moet !
Ik ben Baloe, de bruine beer, Baloe de dikke bruine beer.
Ik vind het leven werkelijk beregoed.
Want heus zo'n dikke bruine beer,
zo'n hele dikke bruine beer,
die houdt van heel veel eten, lekker zoet.
Ik ben onder de dieren een klasse apart.
Ik houd niet van werken, ik denk aan mijn hart.
En als ik soms een keertje gaap
denk ik al aan mijn winterslaap. m'n zachte bed waar ik heerlijk
droom.
Baloe de bruine beer
die weet wel wat hij doet
en hoe het moet!
Bananenlied / Keesje
Voor de groentewinkel stond Keesje de Jordaan.
Zwaaiend sprak hij tot de baas: "Geef me een banaan".
Maar de baas was juist die dag gladweg uitverkocht,
en hij dacht dat kleine Kees ruzie met hem zocht.
Refrein: En de baas zei:"Ja, ik heb geen bananen, ik heb geen
bananen vandaag!
'k Heb radijsjes, hele mooie, witte en rooie, maar ja, ik heb geen
bananen,
ik heb geen bananen vandaag!
Plots'ling vloog een rode kool door de winkelruit.
Daarna volgde een meloen in de baas zijn snuit.
De baas z'n snuit zat vol met sap. Kees ging voor hem staan:
Lelijke meloenenkop, geef me een banaan."
Refrein
Berenbotje
Berenbotje ging uit varen, met zijn scheepje naar Zuid-Laren, de weg
was recht, de weg was krom, nooit kwam Berenbotje meer om.
E�n, twee, drie, vier, vijf, zes en zeven waar is Berenbotje
gebleven.
Hij is niet hier, hij is niet daar, hij is naar Amerika.
Amerika, Amerika, driemaal in de rondte van je hopsasa.(2 keer)
Bingo Er is een hond zo zwart als roet,
en Bingo is zijn naam. (beide regels 2 keer B I N G O (3 keer)
En Bingo is zijn naam.
BINGO. BINGO
(De kinderen lopen in een kring. Bij B I N G O zetten ze steeds 1
stap naar voren. Bij Bingo gaat iedereen zo snel mogelijk naar
achteren. Diegenen die gevallen zijn, mogen in het midden een
kleinere kring maken. Enz )
Cowboy Billy Boom
En wie rijdt er op zijn paard door de prairie?
Dat is Cowboy Billy Boom,
Door de boeven zeer gevreesd.
En er is in het wilde westen geen cowboy geweest.
Die zo dapper was als cowboy Billy Boom.
Van je hotsie, klotsie, knetter, van je jippie, jippie, jee.
Maar zijn paard was zeer vermoeid,
En het wou niet verder mee.
Maar hij moest toch boeven vangen,
Dus hij nam een ander beest.
En nu gaan we zelf bedenken,
Wat voor beest dat is geweest.
Daar was laatst een meisje loos
Daar was laatst een meisje loos, die wou gaan varen, die wou gaan
varen.
Daar was laatst een meisje loos, die wou gaan varen als
lichtmatroos.
Zij moest klimmen in de mast, maken de zeilen, maken de zeilen.
Zij moest klimmen in de mast, maken de zeilen aan touwtjes vast.
Maar bij storm en tegenwind, sloegen de zeilen, sloegen de zeilen.
Maar bij storm en tegenwind, sloegen de zeilen van boven neer.
Ach kapteintje sla me niet, ik ben uw liefje, ik ben uw liefje.
Ach kapteintje sla me niet, ik ben uw liefje ach sla mij toch niet.
Zij moest komen in de kajuit, kreeg een pakrammel, kreeg een pak
rammel.
Zij moest komen in de kajuit, kreeg een pak rammel en toen was het
uit.
Drie Japanesen
Drie Japanezen met een contrabas
Staan op straat en musiceren wat
Daar komt de politie die zegt: �Wat is dat?�
Drie Japanesen met een contrabas
Dro Joponoson mot oon Contobos
Stoon op stroot en mosocoron wot
Door komt do poloto do zogt: �Wot os dot?�
Dro Joponoson mot oon Controbos
Dra Japanasan mat aan cantrabas
Staan ap straat an masacaran wat
Daar kamt da palata da zagt: �Was as dat�?
Dra Japanasan mat aan cantrabas.
Droe Joepoenoesoen moet oen coetroeboes.
Stoen oep doe stroet oen moesoecoeroen woet.
Doer koemt doe poeloetoe doe zoegt: �Woet oes doet?�
Droe Joepoenoesoen moet oen coetroeboes.
Drie maal drie is negen
Drie maal drie is negen, ieder zingt zijn eigen lied.
Drie maal drie is negen, zingt zijn/haar lied.
( iemand wordt aangewezen en zingt een liedje. Iedereen probeert het
liedje mee te zingen. Enz )
Drie Schuintrambours
Drie schuintramboers, die kwamen uit het oosten. (2 keer)
Van je rom bom, wat maal ik erom, die kwamen uit het oosten rom bom
E�n van de drie, zag daar een aardig meisje. (2 keer)
Van je rom bom, wat maal ik erom, zag daar een aardig meisje rom bom
Zeg meisje lief, mag ik met jou verkeren. (2 keer)
Van je rom bom, wat maal ik erom, mag ik met jou verkeren rom bom
Zeg jongeman, dat moet je mijn vader vragen. (2 keer)
Van ie rom bom, wat maal ik erom, dat moet je mijn vader vragen, rom
bom.
Zeg ouweheer, mag ik jouw dochter trouwen. (2 keer)
Van je "rom bom, wat maal ik erom, mag ik je dochter trouwen rom
bom.
Want zij is mij de schoonste aller vrouwen. (2 keer)
Van je rom bom, wat maal ,ik erom, de schoonste aller vrouwen rom
bom
Zeg jongeman, zeg mij wat is je rijkdom. (2 keer)
Van ie rom bom, wat maal ik erom, zeg mij wat is je rijkdom rom bom
Mijn rijkdom is, daar wil ik niet om jokken. Mijn rijkdom is, een
trommel met twee stokken.
Van je rom bom, wat maal ik erom, een trommel en twee stokken rom
bom.
Nee jongeman, mijn kind kun je niet krijgen. (2 keer)
Van ie rombom, wat maal ik erom, mijn kind kun je niet krijgen rom
bom.
Zeg ouweheer, ik ben nog iets vergeten. (2 keer)
Van ie rom bom, wat maal ik erom, ik ben nog iets vergeten rom bom:
Mijn vader is Groothertog van Brittanje. (2 keer)
Van je rom dom, wat maal ik erom, groothertog van Brittanje rom bom
Mijn moeder is koningin van Spanje. (2 keer)
Van je rom bom, wat maal ik erom, de koningin van Spanje rom bom
Zeg jongeman," je mag mijn dochter trouwen. (2 keer)
Van je rom bom, wat maal ik erom, je mag mijn dochter trouwen rom
bom.
Nee ouweheer; je mag je dochter houwen. (2 keer) .
Van ie rom bom, wat maal ik erom, je mag je dochter houwen rom bom
Deze vuist op de deze vuist
Deze vuist op deze vuist ( 3 keer) en zo klim ik naar boven.
Dina
�s Avonds in de keuken bij Dina (3x)
Speel ik op mijn oude banjo:
Vipang! Vapang! Videladio � pang!
Vipang! Vapang! Videladioooo!
Vipang! Vapang! Videladiooooooo!
Speel ik op mijn oude banjo.
Dingedongding
Dingedongding
Om �t vuur in de schemering
Sluiten wij onze kring
Dingedongding
Door de bossen
Door de bossen, door de heide,
Door het zomerdronken land,
Over heuvels en rivieren,
Wind-gekust, en zon-verbrandt,
Trekken wij, licht en vrij,
Uit de aldagsgeest
Naar het levensfeest.
Luit en lach, merelslag,
Konden ons vakantiedag.
Frisse jeugd zal vrijheid zingen,
Met de vogels van het woud,
Jonge harten, vol verlangen,
Jagen dromen, eeuwen oud,
In vallei, veld en wei,
Waar bijen zijn,
Ook de blijen zijn,
Zon en wind, zijn ons vriend
en het gouden uur ons mint.
Laat het stormen, laat het stormen,
Onze voet wordt niet vermoeid,
Want wij weten, dat ons morgen,
Nieuwe schoonheid openbloeit.
Hij die kniest, moed verliest,
Vindt de bronnen niet,
Naar �t geluksgebied,
Maar wie lacht werpt de vracht,
Van zijn zorgen in de nacht.
E�n, twee, drie, vier
'E�n, twee, drie, vier ,
hoedje van, hoedje van.
E�n, twee, drie, vier , hoedje van papier.
Heb je dan geen hoedje meer, maak er ��n van bordpapier!
E�n, twee, drie, vier , hoedje van papier .
Er is nog soep
Er is nog soep, soep,
Voor de hongerige troep.
Al in de tent, al in de tent. (2x)
Er is nog soep, soep,
Voor de hongerige troep.
Al in de fouragemeestertent,
Dat wist ik wel en bovendien,
Dat kon ik zonder bril wel zien (2x).
- Er is nog kaas, kaas, zo oud als sinterklaas.
- Er is nog pap, pap, voor iedereen ��n hap.
- Er is nog brood, brood, voor iedereen een moot.
- Er is nog flens, flens, flens, voor iedereen z�n pens.
Er zat een klein zigeunermeisje
Er zat een klein zigeunermeisje huilend op een steen.
Huilend, huilend de hele dag alleen.
Sta op meisje lief en droog je traantjes af.
Kies er eentje uit de kring, die dansen mag !
La, la, la, la,.......
Er zaten zeven kikkertjes
Er zaten zeven kikkertjes, al in een boerensloot.
De sloot die was bevroren, de kikkers waren dood.
Ze kwekten niet, ze kwaakten niet, van honger en verdriet.
Er zaten zeven kikkertjes, al in een boerensloot.
De fiets van opa Langbaard
De fiets van opa Langbaard,
Heeft een lekkie in z�n band. (3x)
De fiets van opa Langbaard,
Heeft een lekkie in z�n band.
En dat plakken we met kauwgom dicht
Bij fiets: trapbeweging
Bij Langbaard: lange baard uitbeelden
Lekkie: met vinger op lek
Band: rond aangeven met beide handen
Kauwgom: kauwgom trekken uitbeelden
Dicht: in handen klappen
